Een leuk stadje midden in de Andes, aan de Tomebamba- rivier, waar de tijd op sommige plaatsen lijkt te hebben stilgestaan.

Wederom met een leuke markt (maar niet te vergelijken met die van Riobamba), een gigantische kathedraal en een stromende rivier waarlangs oude huizen staan, die het verleden (en op sommige plekken de armoede) nog laten zien.

 

De bus bracht me weer langs kleine dorpjes, door smalle ravijnen en langs lama- boeren terug in de kou, en dat was eigenlijk wel prettig. Ik ben veel te aktief voor 35 graden met een hoge luchtvochtigheid. Ik kan niet slenteren, ik wil lekker doorstappen...

Ik nam een kamer in Hotel Norte, mijn beste kamer tot nu toe.

Alle luxe voor 5,5 euro, heerlijk.

 

 

Het museum wat ik wilde zien, was gelukkig open en het ´Museo del Banco Central´ is een bezoek meer dan waard, je kunt hier zo een paar uur doorbrengen.

Vooral de oude Inca geschiedenis, de oude gebruiken en voorwerpen van toen, net als de oude foto´s van de stad en streek, erg leuk om te zien.

 

Maar het meest bijzondere zijn de vijftal ´gekrompen hoofden´ die te zien zijn in glazen vaten. Een belangrijk ritueel in veel culturen, ook op eilanden in de pacific zijn deze gevonden.

In de Andes werd dit ritueel toegepast door de ´Jivaroan´, een groep indianen. Het proces is een gruwelijk verhaal, waarbij de schedel wordt verwijderd en het hoofd wordt gekookt, erg boeiend en bizar. Vooral als je er een voor je ziet...

 

Er is ook een oude Inca- Ruine in de stad. Een kleintje, maar toch mooi om de bouwstijl te zien, zonder cement of mortel, waarbij de stenen zó gemaakt werden dat ze precies op elkaar pasten.

Ik nam weer een bus in de vroege ochtend, voor weer een prachtige rit door het hooggebergte...