De geschiedenis van de huidige Wit-Russische gebieden is
te volgen vanaf de negende eeuw. In de veertiende tot achttiende eeuw vonden in
het gebied de politieke en sociaal-economische processen plaats die
resulteerden in de vorming van de drie Oost-Slavische volken zoals we die tot
de dag van vandaag kennen: de Russen, de Wit-Russen en de Oekraïners. De
Wit-Russische gebieden maakten gedurende deze ontwikkelingen deel uit van het Grootvorstendom Litouwen.
In 1385 tekenden
het grootvorstendom en Polen de Unie van Kreva. Het Poolse
koninkrijk en het Litouwse grootvorstendom verenigden zich in de Rzeczpospolita (Polen-Litouwen). In 1917
kwam met de Februarirevolutie ook voor Wit-Rusland een
einde aan 150 jaar tsarentijd. De bolsjewieken
met Vladimir
Lenin aan het hoofd sloten op 3 maart 1918 vrede met Duitsland. In
het Verdrag van Brest-Litovsk stonden de
bolsjewieken Wit-Rusland af aan het door de Duitsers bezette Polen. Nog geen
twintig jaar later was het weer oorlog. In 1939 bezette Bolsjewistisch Rusland na het ondertekenen
van het Molotov-Ribbentroppact met nazi-Duitsland
de etnisch Wit-Russische gebieden in Polen. In juni 1941 keerden de Duitsers
zich tegen de Russen en zetten de aanval op het rode leger in. Na de Tweede Wereldoorlog werden alle Wit-Russische
gebieden herenigd in de BSSR.
Na meer dan zeventig jaar deel uit gemaakt te hebben
van de Sovjet-Unie werd Wit-Rusland op 25 augustus 1991 opnieuw onafhankelijk. In
juli 1994 won Aleksandr Loekasjenko met grote
meerderheid van stemmen de tweede ronde van de presidentsverkiezingen.
Loekasjenko
wordt in het Westen gekenschetst als autoritair en zelfs dictatoriaal, zijn bijnaam luidt: 'de
laatste dictator van Europa. Op 19 december 2010 liet
hij zich voor de vierde keer tot president ‘kiezen’. Dagelijks vallen politie
en KGB binnen bij kantoren van mensenrechtenorganisaties en oppositiepartijen.